Al ruim een eeuw wordt de lucht in huizen, scholen en andere gebouwen microbiologisch onderzocht. De eerste onderzoeken vonden sporadisch plaats en richtten zich voornamelijk op de microbiologische reinheid van de lucht in diverse typen gebouwen en de relatie tot sterfgevallen van de bewoners. Tegenwoordig is luchtonderzoek onderdeel van het facilitair management.

Microbiologisch onderzoek

De binnenluchtkwaliteit wordt door diverse factoren bepaald. Een belangrijke factor is het aantal micro-organismen in de lucht. Als het aantal micro-organismen in de omgevingslucht niet aan de gestelde eisen voldoet, kan dit leiden tot klachten zoals:

  • Luchtwegirritaties
  • Irritaties aan ogen
  • Eczeem
  • Verkoudheidsverschijnselen

Micro-organismen zijn altijd aanwezig, zowel in de buitenlucht als in de binnenlucht. In bepaalde situaties kan het voorkomen dat het aantal micro-organismen in de lucht sterk toeneemt, denk hierbij aan bijvoorbeeld slecht onderhoud van het luchtbehandelingssysteem of onvoldoende schoonmaakonderhoud van de werkplek.

Controle op de luchtkwaliteit is om deze reden dan ook noodzakelijk. De controle van de luchtkwaliteit wordt uitgevoerd door middel van microbiologisch luchtonderzoek. Door conform de meetprotocollen alle voorkomende micro-organismen op te sporen, kan inzicht worden verworven in de de microbiologische status van de luchtbehandelingskast, het ventilatiekanaal of de werkplek. Daarop aansluitend kunnen dan de juiste herstelmaatregelen worden genomen.

Fijnstofonderzoek

Fijnstof in de buitenlucht krijgt steeds meer aandacht. Maar ook binnen worden mensen blootgesteld aan fijnstof. De concentratie fijnstof in de binnenlucht kan behoorlijk verschillen van de concentratie in de buitenlucht. Voor het binnenmilieu zijn er (in tegenstelling tot buiten) geen wettelijke eisen. Tot op heden waren er geen meetmethoden en prestatie-eisen beschikbaar om bijvoorbeeld in een Programma van Eisen (PvE) op te nemen.

Optische meetapparatuur voor fijnstofbepaling

De meting wordt indirect uitgevoerd, dat wil zeggen dat de massaconcentratie wordt afgeleid uit het optisch tellen van deeltjes. Deeltjes worden geteld en hun grootte wordt geschat aan de hand van de gemeten verstrooiing van licht. Het meetprotocol gaat uit van optische meetapparatuur en geeft richtlijnen voor het gebruik. Overigens komen er steeds meer handzame automatische meetsystemen beschikbaar voor het binnen meten van het fijnstof.

Gebouwenclassificatie

De fijnstofconcentratie in een gebouw wordt sterk beïnvloed door de buitenconcentratie én de weersomstandigheden. Omdat niet alle relevante condities zich binnen afzienbare tijd aandienen, is gekozen voor een meetperiode van zeven dagen. Deze periode wordt afgezet tegen de op jaarbasis geldende gemiddelde waarde van de buitenconcentratie van fijnstof. Gebouwkenmerken zoals luchtdichtheid en de kwaliteit van eventueel aanwezige filters en de interne stofproductie worden meegenomen in de schattingen.

Wateronderzoek

Wateronderzoek geeft inzicht in de hoeveelheid en de soorten micro-organismen, chemische en fysische parameters die voorkomen in de bemonsterde systemen. De watermonsters kunnen onder andere in onderstaande parameters onderzocht worden.

De chemische samenstelling van water is cruciaal geworden voor het goed functioneren van de technisch geavanceerde leidingwaterinstallatie. Vervuiling door bijvoorbeeld ketelsteen, magnetiet en andere specifieke componenten vormen een risico. Het ontstaan van deze specifieke vervuiling en afzetting kan na verloop van tijd leiden tot problemen met de betreffende installatie en rendementsverlies.

Legionellapneumonie, ofwel de veteranenziekte, is één van de aandoeningen die de legionellabacterie kan veroorzaken. De besmetting met een legionellabacterie ontstaat via het inademen van kleine waterdruppels (aerosolen) in de longen. Het risico van een besmetting is groot bij waterinstallaties die aerosolen ofwel verneveling produceren zoals whirlpools, koeltorens en douches.

Drink- en proceswater moet in Nederland aan strenge eisen voldoen. Om de waterkwaliteit te kunnen garanderen, mogen bepaalde micro-organismen en chemicaliën niet of slechts in beperkte mate in het water aanwezig zijn. Bij overschrijding van de normen voor drinkwateranalyses is het water microbiologisch verontreinigd. Dit kan ontstaan door de vorming van biofilm wat de groei van legionella weer kan bevorderen.

In een schoon gebouw is niet alleen het binnenklimaat onder controle, ook het water is schoon en veilig om te drinken, om te douchen en om in te zwemmen. Het is voor eigenaren van bepaalde risicovolle collectieve leidingwaterinstallaties verplicht om:

  • Een risicoanalyse uit te (laten) voeren
  • Een beheersplan op te (laten) stellen
  • Periodieke metingen op legionella uit te (laten) voeren
  • Maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico’s van legionellabacteriën te voorkomen

In verband met de implementatie van de Europese Drinkwaterrichtlijn [98/83/EG] is in het Waterleidingbesluit bepaald dat eigenaren van bepaalde collectieve leidingwaterinstallaties een meetprogramma moeten opstellen en uitvoeren. Zo dient periodiek getoetst te worden of het aan derden verstrekte leidingwater voldoet aan de kwaliteitseisen, die daar ten behoeve van de volksgezondheid aan gesteld worden.

Bepaal hier welk stroomschema gevolgd moet worden.

Uiteindelijk is ieder onderzoek gericht op het herstellen van gezonde binnenlucht. De herstelmogelijkheden zijn altijd afhankelijk van de situatie maar houden vaak verband met het reinigen van luchtkanalen, het coaten van de luchtbehandelingsinstallatie of het schoonmaken en/of onderhouden van het klimaatsysteem.

De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. In deze rapportage worden, bij overschrijding van de gestelde grenswaarden, de oorzaken vastgelegd en de mogelijke herstelmaatregelen beschreven.